Hellen 19 maart Impressies van Namibië

21 maart 2016 - Graskop, Zuid-Afrika

De reis van drie weken door Namibië zit ar al bijna weer op. We zijn helemaal vergroeid geraakt met onze 4-wheel-drive-met-tent-op-dak. We hadden helemaal niet verwacht elke nacht in deze tent te slapen, maar we hebben sinds deze auto geen guesthouse meer van binnen gezien.  Als je op jezelf wilt zijn is de auto ideaal, maar juist ook als je anderen wilt ontmoeten heb je met kampeerders onder elkaar snel contact. En je hebt meer contact met dieren: niet alleen bavianen, maar ook jakhalzen lopen onder je tent te schooien, en in andere gebieden weer de gestreepte mongoose, kleine dassies, of de honingdas. En voortdurend overal het gefluit van vogels, telkens weer andere, verrekijker erbij, de fraaiste exemplaren, boek erbij, de vogelapp, tot we precies weten welke vogel het is, in de wetenschap dat we het over een maand weer allemaal vergeten zijn….

De mensen die we ontmoeten zijn over het algemeen wat jonger dan wij, en er zijn hier in Namibië veel Duitse toeristen. Een stel uit München zijn we drie keer tegengekomen, op de meest bizarre plekjes. Erg leuke mensen en louter door het toeval was het gewoon feest om elkaar te zien. Nu zijn ze echt een andere kant op en zullen we ze niet meer tegenkomen. Campings zijn nooit alleen maar camping; altijd zijn er ook lodges te huur, en vrijwel altijd is er ook een zwembad, ondanks de waterschaarste van het moment. Behalve op de camping ontmoeten we ook andere toeristen in restaurants, in musea en tijdens rondleidingen of rondritten. Altijd leuk om ervaringen uit te wisselen, en verhalen te horen. Er zijn ook veel toeristen uit Zuid-Afrika, en in het weekend ook mensen uit Namibië zelf, van Afrikaner afkomst of tweede, derde, vierde generatie Duitsers. Weinig zwarte toeristen, maar wel meer dan in Zuid-Afrika.

We ontmoeten ook veel zwarte mensen in de dienstverlening, de beheerders van het rest-camp (nooit zijn ze eigenaar)of op straat, als we hulp nodig hebben, en we nemen veel lifters mee. Ze spreken meestal aardig Engels, minstens even goed Afrikaans (de ouderen vooral), soms nog wat Duits, en natuurlijk hun lokale taal. Er zijn er een stuk of 9. Namibië kent maar 1 officiële taal (Zuid-Afrika 11) het Engels, en het is nooit iemands moedertaal. Er is nauwelijks openbaar vervoer, en er staan vaak  mensen langs de kant van de weg die een stuk mee willen. Er loopt een lange asfaltweg Noord-Zuid, en een asfaltweg van Windhoek naar de kust. Verder zijn het allemaal onverharde wegen; de grote zijn best goed te rijden met 60-80 km per uur.  Oppassen dat je niet slipt. Zijwegen zijn weer smaller, zijwegen daarvan nog weer smaller, totdat je echt tracks gaat rijden, maar dan moet je eigenlijk wel met twee auto’s zijn, want als je problemen krijgt is er echt niemand in de buurt en je hebt geen bereik. Buiten de bebouwde kom zie we weinig andere auto’s, meestal maar een paar per uur, vaak andere toeristen, met tent op dak of kampeerbusje.

Namibië is superdun bevolkt, op Mongolië na het dunst bevolkt ter wereld, 2 mensen per vierkante kilometer in totaal 2,2 miljoen mensen. Er zijn veel overnachtingsmogelijkheden, in de natuurparken, bij bezienswaardigheden, en op heel veel andere plekken. Veel boeren hebben het moeilijk, door de droogte, door overbegrazing, door dalende marktprijzen. Ze vragen een schietvergunning aan beginnen een game-farm, een gedeelte van hun land wordt gereserveerd voor wat struisvogels, impala’s, kudu’s en wat ander wild. Voor wat geld kun je daar aan trophee-hunting doen: je mag een dier schieten, opeten en het gewei mee naar huis nemen voor aan de wand.

Waarom is het zo geweldig in Namibië? Een sterrenhemel zoals je nergens anders ziet, heldere koude nachten, boven 1000 meter, geen licht- en luchtvervuiling. De oertijd ligt hier voor het oprapen, een versteend bos van voor de dino-tijd, duinen, versteende duinen, gebergtes, meteorieten, grotschilderingen, dieren, etnische verschillen, veranderende landschappen. Een paradijs voor geologen, biologen, astronomen, archeologen, historici en antropologen. An allesvreters zoals wij.

Het land is enorm arm, maar nu vrij stabiel, en gokt op het groeiende toerisme, nu 14% van het BNP. Op andere gebieden gaat het slechter, de blanken die we spreken maken zich zorgen: hoe de eigen regering het geld verdeeld, over de economische afhankelijkheid van Zuid-Afrika (85% van de import komt uit ZA, alle supermarkten, tankstations, etc allemaal nog uit de ZA-tijd), terwijl ZA steeds corrupter wordt, en de ZA-Rand snel in waarde daalt en daarmee ook de Namibische Dollar). En men maakt zich zorgen over oprukkende Chinezen, die allerlei mijnbouw-projecten weten te starten.

Het is de vraag in de lokale bevolking van buitenlandse investeringen weet mee te profiteren. Van toerisme misschien nog het meest, want daar zijn veel arbeidskrachten voor nodig. Op straat zijn er ook veel verkopers, gelukkig lang niet zo opdringerig als bijvoorbeeld in in Marokko, maar wel vaak nog aandoenlijker. Dan is er een dorp waar 10-tallen mensen allemaal dezelfde armbandjes proberen te verkopen, en dat ook maar in een maat (te klein voor mij) terwijl ik best iets wil kopen.

Er valt nog zoveel te schrijven, alle gesprekken, puzzelstukjes, over de niet zo’n fraaie Duitse koloniale tijd, Namibië als provincie van ZA en de onafhankelijkheidsoorlog. Nu als vakantieland, voor ons, is het geweldig. Een aanrader. Om nog eens naar terug te keren.